287 24 FEBRUARI 1983 alhier hebben wij uitvoerig onder meer met het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant gecorrespondeerd, onder andere over de vraag bij welk college de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid van bejaardenoorden be rust. Wij hebben ons daarbij op het standpunt gesteld, dat hiervoor een primaire verantwoordelijkheid bij het provinciaal bestuur berust, omdat de Wet op de bejaardenoorden mede betrekking heeft op de brandveiligheid in bejaardenoorden. Uit niets blijkt, dat onder de in deze wet neergelegde ver plichting om regels te stellen ten aanzien van de veiligheid voor bejaarden, niet de brandveilig heid zou zijn begrepen. Het gemeentebestuur heeft hiervoor medeverantwoor delijkheid voor zover er brandveiligheidsvoor schriften kunnen worden gesteld op grond van ge meentelijke regelingen. Ten aanzien van bejaardenoorden gelden in deze gemeente geen specifieke brandveiligheidsvoor schriften. Gedeputeerde staten hebben deze conclusie niet kunnen delen en zijn van oordeel, dat het gemeen tebestuur in eerste instantie heeft te bepalen welke eisen in het kader van de brandveiligheid in redelijkheid met betrekking tot bejaardenoor den zijn te stellen. Dit vraagstuk zal overigens definitief de wereld uit zijn, zodra de in verband hiermede voorgeno men wijziging van de Wet op de bejaardenoorden van kracht zal worden. Met betrekking tot de controle en het toezicht zijn de volgende afspraken gemaakt. Van gemeentewege zal controle worden uitgeoefend op de naleving van brandveiligheidseisen. Voor zover deze liggen binnen de kring van de gemeen telijke bevoegdheden zullen deze zo nodig worden voorgeschreven, het treffen van overige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 287