24 FEBRUARI 1983 300 moet sturen, met name over de bedoelde periode zeer terughoudend is, gezien alles wat al op pa pier is gekomen. Zoals de situatie nu bij ons be kend is, lijkt er geen enkel probleem aan de voor gestelde garantie verbonden te zijn. De heer SIMONS: Is het college of de wethou der bekend dat wij geen problemen krijgen met het feit dat wij de jaarrekening 1981 niet hebben goedgekeurd? Op deze vraag zou ik graag "ja" of "nee" horen. De heer DE WERD: Ik ben het niet met de heer Welschen eens dat wij op het moment dat we de zaak naar het rijk doorschuiven, zelf maar terughou dendheid moeten betrachten. Ik kan dit des te min der met hem eens zijn, aangezien er voor de ge meente mogelijkerwijs financiële risico's aanwezig zijn. Ik heb het dan niet specifiek over dit voor stel, maar over de jaarrekening en de gevolgen voor de woningbouwvereniging in het algemeen. Wethouder WELSCHEN: Mensen die deskundiger zijn dan ik hebben in hun advies aan mij aangege ven dat we rustig op deze manier kunnen doorgaan en dat er geen probleem voor de gemeente liggen, anders dan in de relatie tot welke corporatie dan ook. Er is dus volgens deze advisering geen bij zondere situatie. Ik wijs er nogmaals op dat we hier met een advies tot goedkeuring en niet met een echte goedkeuring te maken hebben. Aan het adres van de heer De Werd nog het volgende. Ik heb niet gezegd dat wij dingen signa leren en ons vervolgens maar terughoudend moeten opstellen. Ik heb gezegd dat eerst het ministerie een bepaalde situatie heeft gesignaleerd en dat het naar onze mening weinig tot verbetering van de situatie bijdraagt als de gemeente vervolgens nog eens soortgelijke opmerkingen maakt over een situ atie die al anderhalf of twee jaar bekend is. Wij verwachten als gevolg van de door het ministerie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 300