313 24 FEBRUARI 1983 De VOORZITTER: Dat staat er niet; Mevrouw PAULUSSEN: Een voordracht in koppels houdt toch in dat je ook de nummers 2 kunt kiezen. Ik begrijp niet wat u wilt. Er zijn acht kandida ten, van wie vier op de eerste en vier op de twee de plaats staan; de raad moet dan maar zijn eigen geweten volgen en tot een keuze komen. Wat u met de andere uitleg van artikel 3, lid 2, wilt, be grijpen wij niet. De VOORZITTER: De raad moet natuurlijk al tijd zijn geweten volgen en altijd de vrije keus hebben. Die keus wordt nu zelfs iets verruimd, zou men kunnen zeggen. Ik geloof dat dit een methode is die in ieder geval artikel 3, lid 2, geen ge weld aandoet. Wethouder RöMKENSMijn collega Welschen heeft in een vorige raadsvergadering gezegd dat hij geen rund is en dus geen behoefte heeft aan herkauwen. Ook bij dit agendapunt lijkt het mij goed de uitvoerige en constructieve discussie die in de commissie is gevoerd, niet in de raad te herhalen. De argumenten die mevrouw Paulussen, ge steund door anderen, naar voren heeft gebracht, zijn ook in de commissie uitgebreid aan de orde geweest. Bij die gelegenheid heb ik gezegd het in zoverre met mevrouw Paulussen eens te zijn, dat ook naar mijn mening de voorgedragen kandidaten geen doorsnee vormen van de normale bevolkingsop bouw. Ik heb eraan toegevoegd dat dit noch aan de bovenkant, noch aan de onderkant het geval is, en ook wat dat betreft hebben we elkaar gevonden. Een en ander neemt echter niet weg dat de criteria die voor de selectiecommissie als uitgangspunt golden, in alle zorgvuldigheid zijn toegepast. Mevrouw Paulussen heeft dat zelf kunnen ervaren, aangezien zij van de selectiecommissie deel heeft uitgemaakt. In de selectiecommissie heeft zij op dit zelfde aspect gewezen en juist deze kanttekening van haar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 313