24 FEBRUARI 1983
320
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik
wil voorstellen dat wij eerst dit agendapunt af
handelen en dan een korte pauze houden alvorens
wij de rest van de agenda behandelen.
Ik ben in de eerste plaats een antwoord
schuldig aan mevrouw Paulussen, die heeft gezegd
dat de opvattingen met betrekking tot de stempro-
cedure, zoals ik die heb aangegeven, niet in over
eenstemming zouden zijn met de geest van de verforde-
ning, met name niet met artikel 3 lid 2. Zij ba
seert dit op een informatie waarover zij beschikt.
Wij beschikken over de volgende informatie waar
van ik letterlijk voorlezing wil doen: "...dat de
voorgestane wijziging van de voordracht door b. en
w. mogelijk wordt geacht binnen de bedoelingen van
het bepaalde in artikel 3 lid 2 van het reglement
van het college van bijstand.".
Mevrouw PAULUSSEN: Ik heb al gezegd dat ik
eveneens informatie over de verordening heb inge
wonnen. De raad bepaalt hoe de verordening moet
worden geïnterpreteerd en wij zijn van mening dat
we ons op het hellend vlak begeven wanneer we in
dezen niet in de geest van de verordening handelen.
De VOORZITTER: Wij delen die opvatting niet.
Ik moet vervolgens een opmerking maken in de
richting van de heer De Bruijn, die aandacht heeft
gevraagd voor het programakkoord en de terugkoppe
ling waaromtrent daarin afspraken zijn neergelegd.
Als de heer De Bruijn dat goed vindt wil ik daar
graag nog eens naar kijken. Ik zal degenen die
hiervoor verantwoordelijk zijn vragen daarmee re
kening te houden, conform het gestelde in het
programakkoord
Wethouder RöMKENS: Ik meen in tweede termijn
kort te kunnen spreken. De discussie tussen me
vrouw Paulussen en de heer Van Dongen wil ik laten