24 FEBRUARI 1983
322
komenzou ik de democratie met voeten treden
De heer DE WERD: Het gaat natuurlijk om de
voordrachten en de selectie van de kandidaten.
Wethouder RöMKENS: Er is dan geen sprake meer
van een voordracht. Wanneer een kandidaat uitvalt,
is de eerstvolgende aan de beurt om diens plaats
in het college voor de verlening van bijstand in
te nemen.
Mevrouw PAULUSSEN: Nee, dat is niet juist.
Wethouder RöMKENSDan vergis ik me waar
schijnlijk. Ik kijk even naar u, mijnheer de voor
zitter, want kennelijk zit ik nu onjuistheden te
verkondigen
De VOORZITTER: Ik vermoed dat er dan een nieu
we procedure moet worden gevolgd.
Wethouder RöMKENS: In elk geval worden op dit
ogenblik de leden van het college voor de verle
ning van bijstand gekozen en ons college heeft er
geen behoefte aan om vooruitlopend op andere situ
aties reeds preprioriteiten ten aanzien van benoe
mingen of voordrachten te stellen. Op die grond
heeft de meerderheid van het college aan deze mo
tie geen behoefte.
Mevrouw PAULUSSEN: De wethouder verklaarde in
eerste instantie het helemaal eens te zijn met on
ze stelling dat de leeftijdsopbouw geen juiste af
spiegeling inhoudt. Wij vragen hem nu er zich
sterk voor te maken dat bij vacatures extra aan
dacht aan jongeren en direct betrokkenen wordt ge
geven, maar op dit moment stelt hij dat dat niet
mogelijk is. Hoe kan zijn mening nu in een kwar
tier tijd zozeer zijn veranderd?
De VOORZITTER: Heeft de wethouder er behoefte