337
24 FEBRUARI 1983
Er ligt een dwarsverbinding tussen twee zaken
vanwege de toevallige situatie waarmee wij zake
lijk onderhandelend zijn geconfronteerd. In de
eerste plaats gaat het dan om de afweging van het
Ignatiusziekenhuiswaarover ik vrijwel geen vra
gen heb gehoord. De verschillende woordvoerders
hebben voor zichzelf nog eens de afweging gemaakt
en zijn tot de conclusie gekomen dat wij wellicht
liever een andere keus hadden gemaakt, maar geen
redenen zien om datgene waarvoor nu is gekozen af
te wijzen. Wat dit betreft vormt het college een
aardige afspiegeling van hetgeen zich in de raad
aan gedachtenlijnen voordoet. In het stuk hebben
wij al aangegeven dat onze voorkeur uitging naar
het plegen van nieuwbouw in de Haagse Beemden,
maar dat het al met al eveneens toelaatbaar en
aanvaardbaar is de nieuwbouw te doen plegen op de
plaats waarvoor nu is gekozen.
De heer De Zwart heeft gevraagd wat er zal
gaan gebeuren ten aanzien van de plaats van het
oude gebouw, waar nu een gat zal gaan ontstaan. In
de commissie heb ik al gezegd dat wij daarvoor nog
geen plannen hebben. Overigens zijn wij niet voor
één gat te vangen, zodat we ook daar wel uit zul
len komen.
Voorts is gevraagd naar de argumentatie van
medische zijde om met het ziekenhuis aan de zuid
zijde van de stad te blijven. Met betrekking daar
toe kan ik eigenlijk niets toevoegen aan hetgeen
ik tijdens de commissievergadering naar voren heb
gebracht. In dat verband is gepraat over de aard
van het ziekenhuis, die niet strikt buurtgebonden
is, over de patiëntenstroom en over de bereikbaar
heid voor de bezoekers, met name voor de bezoekers
van buiten. In de commissie gaf ik al aan dat wij
op dit terrein uiteraard niet voldoende deskundig
zijn, maar dat ook van de kant van de G.G. G.D.
en de provinciale gezondheidsdienst soortgelijke
verhalen ter tafel zijn gebracht. Naar mijn me
ning ook dat heb ik in de commissievergadering
gezegd is dat aspect daarmee voldoende