339 24 FEBRUARI 1983 dat wij in principe ernaar streven dit soort zaken in de prijs mee te nemen, aangezien zij behoren tot de voorzieningen die moeten worden getroffen. Het streven van de gemeente is erop gericht de he le operatie zonder financieel nadeel voor de ge meente te laten verlopen. Ik stel dit heel duide lijk, daar dit naar ik heb begrepen in het voor stel iets minder nadrukkelijk overkomt dan men zou wensen. Ik kom vervolgens op de tweede kwestie die in dit verband aan de orde is. Door bijna ieder een is erkend dat de claim waarover we in dezen praten in feite niet meer realiseerbaar is. Wij kunnen die claim wel laten liggen, maar wij zouden ons zelf een rad voor ogen draaien wanneer wij er van uit zouden gaan dat binnen tien a twintig jaar tot realisering van woningbouw zou kunnen worden gekomen. Ik kan mij wel voorstellen dat sommigen, rekening houdend met hetgeen eventueel in de toe komst nog zou kunnen gebeuren, van mening zijn dat wij aan de claim op dit terrein moeten vasthouden. Anderen stellen evenwel met hen zijn wij het eens dat het beter is dit niet te doen. Er wordt momenteel in de binnenstad nog veel gebouwd, terwijl er ook nog heel wat potentiële woningbouw locaties zijn. Bovendien kunnen we ten aanzien van de binnenstad zelf op het ogenblik slechts met een heel beperkte bouwstroom werken. Daarom vinden wij het reëel deze claim nu te laten vallen. Dit neemt echter niet weg dat de woonsituatie in de binnen stad onze aandacht blijft houden en dat wij geen wijziging voorstaan van de lijn zoals die is vast gesteld. Wij menen alleen dat op dit moment geen claim en geen verwachtingen meer kunnen bestaan voor wat betreft de bouw van gezinswoningen op het Chasséveld. Ik merk verder op dat het geen kwestie van beduvelen is wanneer de prijzen op tafel komen. Ik wijs erop dat deze raad kredieten van om en nabij de 1,5 miljoen voor één gemeenschapshuis voteert. Wanneer je zo'n gemeenschapshuis met het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 339