10 MAART 1983
357
waren de binnenstadsdebatten altijd erg lang, maar
het voorstel dat nu aan de orde is kunnen we waar
schijnlijk vrij snel afhandelen. Hoewel het voor
stel zich laat aanzien als een onderwerp voor vrij
langdurige beschouwingen, verwacht ik niet dat het
nodig zal zijn die beschouwingen te houden. Het
college is immers van plan enkele punten van de
binnenstadsbesluitvorming in heroverweging te ne
men, tegen de achtergrond van de mogelijkheden van
dit ogenblik ook de heer De Zwart duidde er al
op en de ontwikkelingen die wij op korte ter
mijn in de binnenstad gewenst achten. Ten aanzien
van 20 van de 86 oorspronkelijke binnenstadsbeslui-
ten komen wij nu tot de conclusie dat inmiddels
een andere visie is ontstaan of dat de wenselijk
heid van het destijds beslotene aan de hand van
de huidige ontwikkelingen nader moet worden beoor
deeld. Het lijkt mij in dit verband realistisch,
vast te stellen dat we door het detaillisme waar
mee indertijd de binnenstadsbesluiten zijn vastge
legd, nu in conflict komen met nieuwe gewenste
functies. Voor mijn fractie staat centraal de
vraag, of de detaillering van een structuurplan
of een mogelijk bestemmingsplan niet belemmerend
kan werken voor de situaties op korte termijn. Eén
van de hoofddoelstellingen van de studies die men
ter zake van bepaalde punten op gang wil brengen,
zou moeten zijn dat wordt nagegaan hoe we vrij
snel op korte-termijn-wensen kunnen inspelen. In
verband hiermee is het zaak dat de nieuwe studies
en de nieuwe gewenste functies niet te veel in de
tail worden vastgelegd.
Vervolgens wil ik enige aandacht besteden aan
een viertal besluiten die betrekking hebben op het
parkeren. Het parkeren in de binnenstad staat op
het ogenblik in een ander daglicht dan een aantal
jaren geleden, zeker in vergelijking met de prog
noses van destijds. In verband daarmee is een her
overweging thans gewenst, maar naar onze mening
mogen de grondslagen van het verkeerscirculatie
plan en de parkeernota1s niet worden aangetast.