20 JANUARI 1983 35 BETREFFENDE DE INZET VAN FINANCIëLE MIDDELEN TEN BEHOEVE VAN SOCIAAL-CULTURELE VOORZIE NINGEN VOOR JEUGDIG WERKLOZEN. (vA) Mevrouw WOUTERS"-KOOTSTRAIn de vergadering van de commissie Welzijn II op 5 januari is uit voerig over dit voorstel gesproken. Wij hebben toen duidelijk blijk gegeven van ons ongenoegen over de gevolgde procedure. Dit ongenoegen geldt in de eerste plaats de rijksoverheid die de ge meente door de krappe tijdslimiet voor het indie nen van de plannen voor het blok zet en in de tweede plaats de hier gevolgde procedure. De instellingen werden pas begin oktober van het be staan van de beschikbare gelden op de hoogte ge steld en ze moesten toen in enkele weken de plan nen in elkaar steken. In december volgde de goed keuring van W.V.C. en eind december werden de sub sidiebeschikkingen afgegeven. In deze procedure werd de raad bij de besluitvorming volledig ge passeerd. Er is al veel over gezegd en ik wil daaraan nu niet al te veel meer toevoegen. Wèl heb ik nog een aantal vragen. Eén van de voorwaarden van het ministerie van W.V.C. is dat de gelden in 1982 zullen worden ingezet. Daar de instellingen pas eind 1982 zekerheid hadden omtrent de vraag, voor welke van de door hen ingediende plannen geld be schikbaar was, is aan te nemen dat geen enkele ac tiviteit nog in 1982 is gestart. Is door het niet voldoen aan deze voorwaarde het risico aanwezig dat de gelden moeten worden teruggestort? Bij de beleidsmatige en financiële verantwoording die vóór 1 april 1983 moet worden afgelegd kan toch nooit worden aangetoond dat het geld in 1982 is ingezet? Voor de behandeling in de commissie hebben de ingediende plannen niet ter visie gelegen. Wij hebben dus toen geen goed inzicht in de bestemming van het subsidiebedrag kunnen krijgen. Nu wij in een later stadium wèl de ingediende plannen hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 35