366 10 MAART 1983 echt goed florerend te houden. Wij kunnen wel een aantal randvoorwaarden realiseren, die ten aan zien van zo'n ontwikkeling erg belangrijk zijn, maar daarbij blijft het dan wel. De vraag van mevrouw Pellis is naar ik meen eigenlijk al beantwoord. Zij heeft voor wat be treft de parkeergarages een voorschot genomen dat in de andere richting ging. De discussie over dat onderwerp zal nog worden gevoerd, maar het is nu al duidelijk dat de stellingnames van de diverse partijen op dat punt in de afgelopen zeven jaar niet sterk zijn veranderd. De heer De Bruijn heeft gesteld dat wij be paalde instrumenten om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen niet gebruiken. Ik meen dat hij die bewering op een enkel voorbeeld na niet zo heel erg hard De heer DE BRUIJN: Ik heb niet gezegd dat zij in het geheel niet worden gebruikt, maar dat zij niet efficiënt genoeg worden gebruikt. Wethouder WELSCHEN: Mijns inziens zou je je alleen met betrekking tot het horecagebeuren kun nen afvragen of alle mogelijkheden die wij hebben zijn benut. Wanneer wij in de ene of de andere richting besluiten nemen, hebben daaraan altijd wel uitvoerige overwegingen ten grondslag gelegen. Zoals men heeft kunnen begrijpen willen wij ook op dat punt doorgaan. Er ligt een relatie tussen het onderhavige voorstel en punt 38 van de agenda; uiteraard heb ben het verkeerscirculatieplan en de binnenstads- besluiten met elkaar te maken. Toch mogen de be sluiten hieromtrent separaat worden genomen, omdat de te treffen verkeersmaatregelen geen enkele fy sieke ingreep in de binnenstad zullen betekenen. Zo zullen bijvoorbeeld de Kennedylaan en het Van Coothplein niet worden veranderd. Dit zijn dingen die wij kunnen meenemen en vastleggen wanneer de heroverweging van de binnenstadsbesluiten haar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 366