10 MAART 1983
367
beslag krijgt, dus over «en halfjaar. Ik meen dus
dat het gescheiden presenteren van deze twee voor
stellen feitelijk geen problemen zal opleveren.
Met betrekking tot de kantoren heeft de heer
De Bruijn gesteld dat die met name aan de rand van
de stad dienen te worden gesitueerd, gelet op het
feit dat er nogal wat sprake is van leegstand. Ik
moet erop wijzen dat dat laatste niet het geval is,
want de leegstand betreft thans 2,5%, terwijl 5%
normaal is en in feite noodzakelijk voor een snel
kunnen inschieten op de vraag. Vervolgens moet ik
erop attenderen dat in de afgelopen vijf jaar in
de industrie het aantal arbeidsplaatsen met 2.700
is gedaald, maar het aantal arbeidsplaatsen in de
dienstensector met 3.100 is gestegen. Rekening
houdend met die beweging proberen we in de kanto
rensector voor Breda voldoende arbeidsplaatsen te
realiseren, hetgeen ook past in een evenwichtig
beleid. Het lijkt mij heel goed mogelijk hiervoor
bepaalde locaties aan de rand van de city te re
serveren, dit naast belangrijke woningbouwlocaties
in een behoorlijk harmoniërend geheel.
Ik ben het met de heer Simons eens dat de
term "volledige werkgelegenheid" eigenlijk zo lang
zamerhand uit nota's moet gaan verdwijnen en dat
wij ons meer moeten gaan richten op activiteiten
ten behoeve van het totale maatschappelijk gebeu
ren, waarbij zowel aan betaalde als aan onbetaalde
arbeid moet worden gedacht. Er zullen inderdaad
ook mogelijkheden voor onbetaalde arbeid in de
binnenstad op tafel moeten gaan komen. Op dit mo
ment valt dat aspect meer onder het zachte wel-
zijnsgebeurenmaar de trend is heel duidelijk dat
het hele begrip arbeid moet worden geherwaardeerd
en dat een aansluiting van het één op het ander
dient te worden gecreëerd. In die zin wil ik ook
best met deze plannen verder doorgaan.
In de richting van de P.P.R. wijs ik erop dat
de kwestie inzake V D niet in het preadvies is
opgenomen, maar alleen in de nota. Juist om te
voorkomen dat de suggestie wordt gewekt als zouden