10 MAART 1983 393 De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Wethouder WELSCHENDoor een groot aantal sprekers is al gezegd dat het nu voorliggende voorstel in feite bevoegdheden van het college betreft. Het is echter vanwege de consequenties die hieraan vastzitten niet meer dan normaal dat we de raad hierbij betrekken. Vanuit de raad zijn nogal wat opmerkingen ge maakt, waarbij in de eerste plaats de vraag aan de orde is gesteld of we als gemeente niet een beetje teveel het heen en weer hebben voor wat be treft de binnenstad-verkeerscirculatie. Door som migen is gesteld dat deze nota, die door deskundi gen is geschreven, bijna onleesbaar is, terwijl anderen weer van mening zijn dat hij goed te vol gen isVervolgens is in dit kader gesproken over goede en slechte huwelijken. Als ik de hele dis cussie goed heb begrepen is de heer Ten Wolde naar het Partij van de Arbeid-standpunt overgeheld, terwijl de Partij van de Arbeid naar het V.V.D.- standpunt is overgeheld, gelet op haar vraag om een evaluatie met betrekking tot de Boschstraat. Voorts zijn twijfels uitgesproken aan prognoses die ambtenaren naar voren hebben gebracht, toen zij onder mijn voorganger werkten en nu zij onder mij werken. Ik meen te kunnen stellen dat er nogal wat punten aan de orde zijn geweest die een beetje in de marge van het hele verhaal zitten. Waarom gaat het nu feitelijk? Er wordt een aantal maatregelen voorgesteld en gelukkig worden die, gelet op de onderliggende doelstellingen het weren van doorgaand autoverkeer uit de binnen stad en het beperken van de milieuhinder voor de woonbebouwing aldaar door iedereen compleet onderschreven. Dê discussie betrof vooral datgene waartoe wij niet besluiten. Zo is het besluit in zake het Van Coothplein redelijk uitvoerig aan de orde geweest. Iedereen heeft geconstateerd dat openbare werken inmiddels alternatieven aan het college heeft voorgelegd. Het college mag mijns

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 393