10 MAART—1983
431
juist dat u daarvan goed kennisneemt en er bij
voorbeeld bij de begrotingsbehandeling op terug
komt. Misschien kunt u echter nu al een soort van
bereidverklaring op tafel leggen.
De VOORZITTER: Ik heb daarover gedacht, maar
dit moment lijkt mij daarvoor niet geschikt. Bij
de behandeling van de begroting zal dit punt on
getwijfeld nog wel aan de orde komen. Overigens
kwam die opmerking van de heer Crulzodat die
ook voor zijn rekening komt.
De heer DREEF: Dit betreft de hele raad
ook ik maak van de 39 raadsleden deel uit en
zeker ook de voorzitter van de raad, die voor dat
soort dingen moet waken.
De VOORZITTER: Ik kan op dit moment het waar
heidsgehalte niet beoordelen. Persoonlijk geloof
ik niet dat van het door de heer Crul naar voren
gebrachte sprake is, maar de heer Crul heeft er
een duidelijke opmerking over gemaakt en wellicht
zijn er redenen aanwezig om daarop nog eens terug
te komen.
Thans zal tot stemming over de motie worden
overgegaan
De heer DE WERD: Ik wil graag nog een stem
verklaring afleggen.
De VOORZITTER: Nee, er wordt nu gestemd over
de motie die door de heer Crul en mevrouw Paulus-
sen is ingediend.
Hierna wordt de motie van de heer Crul c.s.
in stemming gebracht en met 30 tegen 5 stemmen
verworpen
TEGEN stemmen: de dames Pellis en Rattink,
de heren Taks en Grosfeld, mevrouw Van Bergen-
Nijeholt, de heren Römkens en Bokkelkamp, mevrouw
Van Rooij-van den Heuvel, de heren Hofsté, Ten