14 MAART 1983
451
gekenmerkt dient te worden door eenvoud. Vanuit
onze fractie is dit standpunt al jaren bij herha
ling naar voren gebracht. Ondanks alle toezeggin
gen in het verleden hebben we nu nog geen plan
ningsmodel. Wanneer kunnen we voorstellen voor de
lokale planning tegemoet zien en zullen deze voor
stellen ook overeenkomstig onze uitgangspunt zijn:
eenvoudig, duidelijk en uitnodigend tot deelname
door gebruikers en instellingen en vooral met res
pect voor ieders eigen verantwoordelijkheid van
partijen?
Het programma 1983 mag niet automatisch basis
voor planning zijn voor de volgende jaren. Er moet
een goed en eenvoudig planningsproces gestart wor
den. We pleiten ook voor flexibiliteit in planning,
zodat bij de jaarlijkse programma's kan worden in
gespeeld op noden die zich aandienen en kan worden
ingespeeld op het werkelijk actuele welzijn van de
burgers
Ook willen wij duidelijkheid omtrent de plaats
van de overheid in het hele welzijnsgebeurendat
vanuit de C.D.A.—visie in de eerste plaats voor
waardenscheppend en stimulerend moet zijn naar
particulier en maatschappelijk initiatief. Even
eens willen wij duidelijkheid rond de invulling
van begrippen als 'basisvoorziening' en 'noodzake
lijke voorwaarde' en tenslotte een tijdig overleg
met de commissie over uitgangspunten en randvoor
waarden voor plan en programma 1984 en volgende
jaren
Juist in het lokale welzijnsveld wordt een
bezuiniging ervaren die minstens de indruk wekt
dubbelop te werken. Via de H.U.G.-bezuiniging wer
ken wij aan een sluitende begroting, terwijl daar
naast nog eens een door te berekenen bezuiniging
via de rijksbijdrageregeling plaatsvindt. Uit ge
gevens blijkt dat via een korting op de rijksbij
drageregeling per 1 januari 1983 700.000,aan
bezuinigingen rechtstreeks is doorberekend aan in
stellingen, terwijl nog verdere bezuinigingen zijn
te verwachten. Welke zijn hiervan de gevolgen voor