460 14 MAART 1983 goed bedoelde door het rijk geïnitieerde en ge steunde beleid. De financiële consequenties van deze huidige planstagnatie moeten worden gedragen door het rijk en de provincie; we kunnen daarop niet krachtig genoeg aandringen. De kortingen op het gemeentefonds en uitkeringen, de effecten van het decentralisatiebeleid en de sterk toenemende bijstandsuitkeringen zetten de gemeentebegroting zeer zwaar onder druk. Dit gevoegd bij het feit, dat de jaarlijkse belastingverhogingen zo beperkt mogelijk moeten blijven, stelt de budgetten twee zijdig onder zeer zware druk. U stelt zelfs dat er een reëel risico aanwezig is, dat het wettelijk maximum van de onroerend-goedbelastingen wordt overschreden. Dit betekent dat het budget aan twee kanten dubbel onder druk komt te staan. Er zal niet aan te ontkomen zijn, dat hier en daar drastisch in bepaalde taken gesneden zal moe ten worden. Wil de politiek geloofwaardig overko men, dan kan zij niet enerzijds de wens uiten van het beheersen van de woonkosten voor de burger en anderzijds de onroerend-goedbelastingtarieven ver hogen. Dit geldt eveneens voor de winst op de energietarieven. In uw notitie H.U.G., in de eer ste en in de tweede ronde, blijft u, met volledige instemming van mijn fractie, uitgaan van een slui tende begroting 1984. U zegt zelfs dat er geen jaar verloren mag gaan om de noodzakelijke bezui nigingen te effectueren. Met zorg heeft mijn frac tie geconstateerd tegen de achtergrond van toene mende risico's, dat de totale reserves in twee jaar tijd van 35,5 miljoen naar 3,1 miljoen zijn teruggelopen. De bestedingsmethodiek vanuit de budgetegalisatiefondsen zal op de helling moe ten. Tevens zal de huidige budgetverdelingsmetho diek moeten worden overwogen. Over deze twee zaken dienen wij twee moties in. Dan het decentralisatieproces bij het Compu tercentrum Breda-Tilburg. Het is op zich een juis te beslissing van het college geweest het samen werkingsverband met het Computercentrum Tilburg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 460