20 JANUARI 1983 49 regeringsbeleid, namelijk het beleid van het ka binet-Lubber s, en ik weet dan ook niet wat er door het schrappen van het woord "huidige" veran dert. Het woord "huidige" heeft in feite geen be tekenis en daarom blijf ik de motie steunen. Ik zou er bezwaar tegen hebben de strekking van de motie uit te breiden tot alle vormen van rege ringsbeleid die er zijn geweest. Daardoor ontstaat een vage uitspraak waarmee niemand een kant uit kan. De heer DE WERD: De heer Lubbers heeft in een artikel in de Volkskrant van afgelopen zaterdag gezegd dat de uiteindelijke vormgeving van de te nemen maatregelen hem relatief onbewogen laat. Te gen die achtergrond steun ik de motie. De VOORZITTER: Ik begrijp dat er verder voor de moties geen gevolgen zijn. De heer DAMMER: Het woord "rijksregels" heb ben wij inderdaad bedoeld zoals het zojuist is uitgelegd. Het woord "huidige" willen wij als men dat plezierig vindt wel schrappen. Mevrouw WOUTERS-KOOTSTRA: Aan motie 2 hadden wij aanvankelijk geen behoefte. Wij zouden genoe gen hebben genomen met een toezegging van het col lege conform de intentie van deze motie, maar wij kunnen nu toch wel met de motie meegaan. Wat motie 1 betreft: de argumenten die daar in worden aangevoerd komen ook voor in de resolu tie die wij op onze eigen ledenvergadering in de cember hebben aangenomen en die wij aan ons par tijbestuur en aan de Tweede Kamer-fractie hebben toegestuurd. De heer DREEF: Wij waren bij die ledenverga dering niet aanwezig! Mevrouw WOUTERS-KOOTSTRA: Ik wilde zeggen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 49