530 14 MAART 1983 lawaai veroorzaken, zodanig te lokaliseren en te isoleren dat de hinder daarvan voor de woonomge ving beperkt blijft. Wij willen een motie indienen om er voor te zorgen dat in de toekomst die be drijven zelf een aanzienlijk deel van die kosten zullen moeten gaan dragen. De heer TEN WOLDE: Het lijkt mij erg verstan dig al deze moties straks in één keer te behande len. De heer SIMONS: Is dat een opmerking in mijn richting? De heer TEN WOLDE: Dat denk ik wel ja! De heer SIMONS: Als dat gebeurt bent u snel met stemmen klaar. Dat is gemakkelijk. Voor wat de commissie wonen betreft zullen wij het hierbij laten. Ik ga over naar de commissie welzijn I. Als er één commissie is, waarin we met de financiële positie van de gemeente worden geconfronteerd, is het wel deze commissie. Juist uit deze begroting blijkt dat niet de behoeften, maar de financiële middelen de graadmeter van het college zijn gewor den. Wij wijzen deze boekhoudersmentaliteit af. Juist op het gebied van welzijn moet men in tij den van economische en sociale achteruitgang niet bezuinigen. In tijden waarin het voor vele mensen ontbreekt aan een redelijk toekomstperspectief, waarin het ontbreken van werk voor velen een pro bleem is, waarin voor grote groepen van de samen leving het gezinsbudget iedere maand weer niet toereikend blijkt te zijn, in zulke tijden is welzijnswerk juist een bittere noodzaak. Door daarop nu te bezuinigen creëert men een ongewenste situatie, waarvoor we straks duidelijk de rekening gepresenteerd zullen krijgen. Welzijnswerk mag niet afglijden naar een vorm van armenzorg, zoals we dat vroeger hadden. Welzijnswerk mag ook niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 530