538
14 MAART 1983
Wat de P.P.R. overigens opvalt is de positie
die de P.v.d.A. inneemt bij de begroting. Voor zo
ver de bezuinigingen een gevolg zijn van een lan
delijk bezuinigingsbeleid, dat C.D.A. en V.V.D.
verdedigen en dat door de P.v.d.A. fel bekriti
seerd wordt, is het wel erg vreemd dat op plaat
selijk niveau klakkeloos de consequenties van de
landelijke bezuinigingswoede geaccepteerd en ver
der uitgewerkt worden en dat de P.v.d.A. in de ge
meente meewerkt aan de bezuinigingen en privatise
ringen. Mijn vraag aan de P.v.d.A.-wethouder is
dan ook welke signalen hij wil geven aan de lan
delijke overheid op dit vlak en welke initiatie
ven hij in het college wil nemen om de landelijke
P.v.d.A.-politiek en de plaatselijke meer op el
kaar af te stemmen. Daarnaast wil de P.P.R. graag
vernemen wat zijn standpunt is geweest in het col
lege met betrekking tot het principe van een
sluitende begroting.
De heer DREEF: De P.P.R. komt bij ons altijd
zeer sympathiek over en als het enigszins mogelijk
is, willen wij dat zo houden. Met betrekking tot
de passage die zoeven door de fractievoorzitter
van de P.P.R. is voorgelezen, vraag ik mij echter
af of het wel serieus is bedoeld. In de algemene
beschouwingen die wij hier vanavond naar voren
hebben gebracht, hebben wij duidelijke accenten
gelegd bij de lastenverdeling, inkomensmatiging en
werkgelegenheid en dat in aanmerking genomen meen
ik te moeten stellen dat de P.P.R. het met hetgeen
zij nu naar voren brengt wat te bont maakt, dit
zeker in het kader van het beleid dat wij als
P.v.d.A.-fractie voorstaan. Het is bekend dat ook
de fracties van V.V.D. en C.D.A. in deze raad
hierop hebben wij in twee moties gewezen zich
nogal fel tegen het huidige bezuinigingsbeleid
verzetten en ik zou er daarom toch bij de P.P.R.
op willen aandringen
De VOORZITTER: Wilt u uw interruptie bekorten,