548 16 MAART 1983 gelukkig mee dat u geregeld over de politie spreekt, dat u zich met de politie bemoeit en dat ik in de gelegenheid word gesteld over de politie te spreken en verantwoording voor het gevoerde be leid af te leggen. Men moet overigens goed zien dat de politie een omvangrijke taak heeft, deels op het gebied van de handhaving van de openbare orde, deels op het gebied van de justitie en deels op het gebied van de hulpverlening, en dat zij er voor heeft zorg te dragen dat die taak evenwichtig wordt uitgevoerd. Sprekende over de politie, wil ik dat altijd voorop stellen. De politieman op straat ook de heer Dreef doelde daarop ver keert voortdurend in de moeilijke situatie dat hij direct beslissingen moet nemen. De heer Dreef heeft gesproken over de sociaal-maatschappelijke taak van de politie. Mijn opvatting op dat punt is dat de politieman of -vrouw geen maatschappe lijk werker of werkster moet worden, maar dat de politie haar maatschappelijke taak ik stimuleer dat zo veel ik kan zeker zeer breed moet opvat ten. Bij wijze van voorbeeld wijs ik erop dat de kinder- en zedenpolitie iedere dag met maatschap pelijk werk(st)ers spreekt om de zaken die op hun terrein liggen door te nemen, ik stel mij voor dat die methode ook kan worden uitgebreid tot andere werkterreinen van de politie. Zo ver is het nog niet, maar ik stimuleer dat zo veel ik kan. De po litie van Breda neemt in dit opzicht naar ik meen een unieke positie in, omdat juist op dit punt daarvoor bestaat ook grote belangstelling goede activiteiten zijn ontwikkeld. De heren Dreef en Simons hebben gesproken over de vrouwelijke agent bij de kinder- en zeden politie. Hoewel dat misschien niet de gewoonte is, zou ik de heer Dreef, die in dit verband het woord "vrouwvriendelijkheid" heeft gebruikt, willen vra gen of naar zijn oordeel de vrouwvriendelijkheid afhangt van het feit dat er een vrouw zit en of hij niet van mening is dat ook een ander deze taak kan waarnemen. Het gaat er tenslotte om dat degenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 548