550
16 MAART 1983
grenzende waarschijnlijkheid.
De heer DREEF: U zei dat hij binnenkort ver
trekt. Als het gesprek alleen maar is bedoeld als
afscheid, zal het naar mijn mening een vervolg in
de toekomst moeten krijgen.
De VOORZITTER: Daar hoeft u niet aan te twij
felen.
De heer Ten Wolde heeft iets gezegd over het
verstoren van raadsvergaderingen, waarbij ik niet
lang zal stil staan. Ik ben het volstrekt met de
heer Ten Wolde eens dat zulke verstoringen geheel
onaanvaardbaar zijn. Op verzoek van het college
van burgemeester en wethouders werk ik aan een
leidraad voor de handelwijze die in de bedoelde
situaties moet worden gevolgd. Wat mijn opvattin
gen in dezen betreft: ik meen daarover na de zo
juist gedane uitspraak geen enkele twijfel te heb
ben laten bestaan.
De heer Simons moet ik ter zake van zijn
vraag over het inzien van persoonsgegevens verwij
zen naar de Wet op de justitiële documentatie, in
die Wet is te vinden welke mogelijkheden tot inza
ge, correctie en beoordeling er zijn. Ik maak na
drukkelijk de kanttekening dat een en ander zich
aan de bevoegdheden van de burgemeester, welke dan
ook, onttrekt.
Van de zijde van mevrouw Van Rooijde heren
Dreef en Simons en wellicht ook de heer Hendricks
is het een en ander gezegd over kernwapens en het
vervoer daarvan. Voordat ik daarover enige opmer
kingen maak, kondig ik aan dat burgemeester en
wethouders een notitie over dit vraagstuk zullen
doen samenstellen, zodat het in de commissie alge
mene zaken misschien ook op andere plaatsen
en in de gemeenteraad kan worden beoordeeld. Ge
constateerd moet worden dat defensie in het alge
meen niet tot het taakgebied van de lokale over
heid behoort. Als men de vraag stelt of de lokale
overheid erover kan spreken, moet daarop naar mijn