16 MAART. 1983
553
gelijk blijft en wellicht in de toekomst door gro
tere intensiteit van het bestuur nog zal toenemen.
Een heel andere vraag is en dat heeft te maken
met onze eigen opstelling of wij de gang van
zaken willen vereenvoudigen en dat ook in de prak
tijk willen brengen. Ik heb de gedachte, een ge
dachte die door de algemene beschouwingen van af
gelopen maandag is versterkt, dat deze wil tot
vereenvoudiging bij de raad bestaat. Er zal dan
ook heel concreet moeten worden gesproken over de
wijze waarop wij in de toekomst met elkaar zullen
functioneren. Die gelegenheid is er, er moeten
vereenvoudigingen tot stand komen en ik verwacht
dat wij elkaar in het fractievoorzittersoverleg of
op andere wijze zullen ontmoeten.
Hetzelfde geldt in dezelfde mate voor de in
formatieverstrekking, waarover de heer Ten Wolde
en anderen, speciaal met oog op de hoeveelheid in
formatie, hebben gesproken. Ik leefde en leef nog
steeds in de veronderstelling dat men op informa
tie en ook op veel informatie gesteld is. Het is
altijd moeilijk, te bepalen wat men relevante in
formatie zal vinden, maar we zijn het erover eens
dat het veel is.
Niet alleen bij deze begrotingsbehandeling,
maar ook in het verleden bij talloze gelegenheden
bijvoorbeeld nog verleden week zijn in de
raad opmerkingen gemaakt over de vraag hoe de ver
houding tussen enerzijds het bestuur, de raad en
het college van burgemeester en wethouders, en an
derzijds de burgerij nu is. Er worden in dit ver
band allerlei termen gebruikt, zoals bijvoorbeeld
dat de kanalen verstopt zijn en dat het geheel
niet meer te overzien is. Met enig recht, omdat ik
al geruime tijd in deze keuken kijk, meen ik te
kunnen zeggen dat zonder de minste twijfel in de
afgelopen periode een vergroting van de openheid
en een verkleining van de afstand tot stand zijn
gekomen. Die ontwikkeling is mijns inziens niet
te ontkennen, hetgeen overigens niet inhoudt dat
het bestuur, dat in ieder geval de deftigheid van