556
16 MAART 1983
het rijk vinden. Zulke vragen doen mij altijd den
ken aan het liedje "Wat voor weer zou het zijn in
Den Haag?" In Den Haag is het redelijk buiig en
als het daar buiig is, druppelt het in Breda. Ik
vind dat wij daar in principe niet al te moeilijk
over moeten doen, omdat wij allen aanvoelen dat
het economisch leven in Nederland gepaard gaat met
een drang en een druk tot bezuinigincren. Zolang
het daarbij blijft, zal Breda naar mijn mening,
solidair als die stad is, een evenredig aandeel
moeten dragen, overigens zijn er enige verschillen
hiermee meen ik in te gaan op hetgeen de heer
Dreef enigermate zou kunnen bedoelen tussen wat
er bij het rijk en wat er in Breda gebeurt. Ik heb
de stellige indruk dat op rijksniveau wordt bezui
nigd vanuit een "losse-winkel-situatie"waarin,
mede gezien de situatie waarin de regering manoeu
vreert, de departementen nogal langs elkaar heen
werken. Wij in Breda daarentegen proberen door de
bezuinigingen die vanuit het rijksbeleid op ons af
komen een "rode draad" te weven en tot een beleids
matige bezuinigingsaanpak te komen. Dit is een
verschil dat naar mijn mening mag worden gesigna
leerd. Een belangrijker verschil is dat het rijk
bezuinigt zonder meer, terwijl wij er tot dusverre
nog steeds in zijn geslaagd met medewerking van de
raad telkenjare een bedrag van 1,2 miljoen voor
nieuw beleid boven water te krijgen, ik vind dat
een evident verschilpunt. Overigens heb ik ook de
stellige indruk dat, ondanks alle noodzaak tot
bezuinigingen in financiële zin in Nederland en in
Breda, op rijksniveau te weinig wetenschap wordt
gedragen van de doorwerking van de bezuinigingen
op lokaal niveau. Dit is geen hartekreet van Breda
alleen: dit gevoelen valt in elke middelgrote en
grote gemeente van Nederland te constateren. Er
zijn voorbeelden -van te zien en ik verwacht dat
wij tijdens deze begrotingsbehandeling en ook tij
dens besprekingen over bezuinigingen in de toe
komst hierop zullen terugkomen.
Een laatste domper op de feestvreugde de