564 16 MAART 1983 op en dat vind ik hartstikke fijn dat er bij de algemene beschouwingen niets over is gezegd. Ik concludeer dan dat het dus een duidelijk stuk is en dat de raad er weinig moeite mee zal hebben het voor kennisgeving aan te nemen. Verder zeg ik helemaal niets. De heer HENDRICKS: U hebt onze beschouwingen toch wel goed gelezen? Anders kunt u na verdere kennisneming van onze bijdrage misschien aan het eind van de avond nog even op dit onderwerp te rugkomen Wethouder VAN DON: Er is geen enkel probleem. Ik heb u zelfs mogen horen en daarna zijn uw be schouwingen door mij en door een dertiental ande ren gelezen. Wij zijn tot deze conclusie gekomen, maar als zij arbitrair is, hoor ik dat wel. Een punt van uitgebreide discussie met de raad zou kunnen zijn, wat nu eigenlijk het finan cieel beeld van Breda isVan de kant van de raad is in dat verband nogal veel aandacht besteed aan de verhouding tussen de geëtaleerde mogelijke ri sico's en onze financiële positie. Wij verkeren op het ogenblik niet in een situatie waarin het mogelijk is op de kwantitatieve en kwalitatieve inschatting van de bedoelde risico's in te gaan. Dat is geen kwestie van geheimzinnigdoenerijzo als de leden van de commissie middelen en milieu zullen begrijpen. Het is gewoon bij gebrek aan gegevens niet mogelijk tot zo'n inschatting te komen. Er zijn twee methoden: enerzijds kun je het maximumrisico gaan etaleren waarbij dan on der meer Brebo en het grondbedrijf B aan de orde komen anderzijds kun je je op het minimumri sico richten, ik denk dat het in alle oprechtheid voor wie dan ook onmogelijk is een kwantificering te geven. Ieder heeft voor zichzelf een vertaling en men gaat dan naar mijn mening ten onrechte de risico's relateren aan de stand van de algemene

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 564