16 MAART 1983 573 het college zal zijn. Op voorhand is bekend dat zich een probleempje zal voordoen. Ik doel hier op het afstoten van overtollige, of, beter gezegd, minder gewaardeerde stukken groen, het daarmee proberen te realiseren van opbrengsten en het ge lijktijdig terugschroeven van exploitaties. Als je iets aanbiedt dat bij beplantingen weg moet, dient dit wèl met een bepaalde bestemming te worden af genomen. Een voor de hand liggende bestemming zou woningbouw kunnen zijn, maar ik verwacht dat col lega Welschen de raad straks nog wel met ons te geringe aantal contingenten zal verrassen en ik kom in verband daarmee tot de conclusie dat het verhaal geen vervolgcyclus heeft. Mijn persoonlij ke mening is dat er een goed groenstructuurplan komt, maar dat de door mevrouw Van Rooij bedoelde operatie pas tot stand moet worden gebracht als er meer zicht is op méér contingenten. De heer Berkhoutik vergis mij, ik bedoel de heer Ten Wolde De heer HENDRICKS: Ik wist niet dat Ten Wolde al zo'n oude kop begon te krijgen! De heer BERKHOUT: De heer Hendricks wordt be dankt, en de heer Van Dun ook! Wethouder VAN DUN: Ik vind het niet leuk, mijnheer Hendricks. Als ik in bepaalde passages van fractievoorzitters bepaalde raadsleden herken, kan ik mij best eens vergissen. De heer TEN WOLDE: Ze hebben die kop van de heer Hendricks niet in de krant durven te zetten! Dat is nog veel erger. De heer HENDRICKS: Dat herstellen ze een dag later altijd weer! Wethouder VAN DUN: De heer Ten Wolde heeft gevraagd of het verantwoord is het aantal manuren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 573