16 MAART .1983
589
de Tweede Kamer en we hebben daarover niet te be
sluiten. Wij als bestuurders van een lokale over
heid moeten ons beperken tot hetgeen wij binnen
onze mogelijkheden kunnen doen. We kunnen heel
veel dingen doen en tegelijkertijd moeten we er
kennen dat bepaalde zaken buiten ons bereik liggen.
Het afgelopen jaar is er veel tot stand geko
men; een inventarisatie daarvan vindt men in de
nota sociaal-economisch beleid 1983. Mevrouw Van
Rooij heeft in dit verband gevraagd hoe het met de
Stichting J.O.C. staat. Ik kan daarop antwoorden
dat vandaag de eerste tien aanvragen qua voorbe
reiding zijn afgehandeld en dat binnenkort het be
stuur van de Stichting door het bij de Kamer van
Koophandel ondergebrachte secretariaat bijeen zal
worden geroepen om te besluiten over het al dan
niet toekennen van een bijdrage aan een tiental
jonge ondernemers.
De D-zone-problematiek is nagenoeg door alle
fracties aan de orde gesteld. Ook van dit punt zou
ik willen zeggen dat het zich feitelijk aan de be
oordeling van de lokale overheid onttrekt. Overi
gens heb ik verleden week vernomen dat ook in ver
band met de Engelse begroting weer van vrijhan
delszone sprake is. Mijn persoonlijke opvatting is
dat de ontwikkelingen die zich buiten Nederland
voordoen, tamelijk concurrentievervalsend kunnen
gaan werken. Datzelfde bezwaar zou zich voordoen
wanneer een bepaald gebied in Nederland als D-zone
zou worden aangewezen en als daar voor het be
drijfsleven aanmerkelijke reducties van toepassing
zouden worden verklaard. Toch meen ik dat de dis
cussie over D-rzones en deregulering in ieder geval
het enorme voordeel heeft dat het "opschonen" van
de zeer ingewikkelde regelgeving waarmee het be
drijfsleven in Nederland te maken heeft, een niet
onaardige stimulans heeft gekregen.
Velen in de raad hebben gepleit voor een an
dere benadering van het begrip "arbeid" en, daar
aan inherent, een andere benadering van het begrip
"vrije-tijd"Een nota over een andere benadering