16 MAART J 983 591 van, een door de overheid geleid bureau voor vrij willigerswerk te creërenmaar wij menen wel een verantwoordelijkheid te hebben voor het combineren en coördineren van diverse activiteiten. Ik hoop dat de raad dat met ons eens is. De heer Ten Wolde heeft mij vier concrete vragen gesteld, in de eerste plaats hoe bij het steun verlenen aan bedrijven wordt beoordeeld of een concreet bedrijf dient te worden geholpen. In gaand op die vraag, stel ik allereerst vast dat de beslissing gelukkig .niet alleen door ambtenaren van de gemeente wordt voorbereid. Er is altijd sa menspraak met banken, een accountant en eventueel een juridisch adviseur. Naar mijn mening moet een lokaal bestuur zich voortdurend blijven afvragen of het probleem-in-kwestie door de lokale overheid te "behappen" is en of door steunverlening een ge meentelijk belang wordt gediend. Ook moet worden nagegaan in hoeverre bij overheidssteun sprake zou zijn van concurrentievervalsing en bovendien last but not least mag het rijk- of provinciaal beleid niet worden doorkruist. In het geval van de RSV-problematiek hebben we deze afweging samen met de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en met de provincie nadrukkelijk gemaakt. De tweede vraag van de heer Ten Wolde had be trekking op evenredige steunverlening. De raad van commissarissen van de Br.I.M. is tot een nadere concretisering gekomen, maar bij de eerste grote zaak waar we tegenop liepen moesten we eigenlijk al meteen constateren dat de criteria die we inder tijd gezamenlijk hebben ontworpen slechts zeer be- Derkt toepasbaar zijn. Ik geef dat toe en ik denk dat we, zeker in het geval van RSV, de grootste surséance in de geschiedenis van ons land, soms om een aantal redenen op sommige punten van de doel stellingen van evenredigheid moeten afwijken omdat we er niet meer mee uit de voeten kunnen. Volstrekt ben ik het met de heer Ten Wolde eens dat de anticipatie van het bedrijfsleven op te verwachten steun van een lokale overheid erg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 591