16 MAART 1983
593
Ik zal dan in beknopte bewoordingen de stand
van zaken ten aanzien van het service-instituut
voor jeugdwerkloosheidsprojecten geven. In de aan
zet van een gemeentelijk jeugdwerkplan de heer
Dreef heeft ernaar gevraagd is de vorming van
dat bureau neergelegd. Het college heeft een start-
groep in het leven geroepen, die vóór juni 1983
een aantal concrete voorstellen op tafel moet
brengen en met een aantal concrete uitvoerings
plannen moet komen, onder andere ten aanzien van
de aanstelling van een tweede jeugdwerkloosheids-
coördinator en de huisvesting. Op het ogenblik
voert de startgroep verkennende besprekingen met
het I.B.V.het A.K.B. en de W.-groepen over een
aantal samenwerkingsmogelijkheden. De gesprekken
spitsen zich toe op twee modellen:
- samenwerking op korte termijn, waarbij het
gaat om gezamenlijke huisvesting en de on
derlinge afstemming van werkplannen en
functies
- samensmelting op langere termijn, waarbij
ik denk aan het hergroeperen van de stede
lijke functies in organisatorisch verband.
In het voorjaar van 1983 hopen wij zoals gezegd in
ieder geval de planning^-op-korte-termijn af te
ronden. Vervolgens zou een selectie-procedure voor
de tweede jeugdwerkloosheidscoördinator van start
kunnen gaan. Wat de langere-termijn-planning be
treft: de heer Dreef heeft gevraagd of we het
jeugdwerkplan niet meer structureel kunnen maken.
Daaraan zijn evenwel allerlei problemen verbonden
aangezien we in dat opzicht in hoge mate afhanke
lijk zijn van de rijksoverheid. Over het werkgele
genheidsplan en het gemeenschapstakenplan vindt
nog landelijk overleg plaats met de sociale part
ners. Definitieve versies van allerlei subsidie
regelingen ik denk aan het opvangbeleid van het
ministerie van W.V.C. en de aangepaste WVM-maatre-
gelen van SoZa zijn op dit ogenblik nog niet
bekend en hierdoor is het feitelijk onmogelijk de
rol van de gemeente op lange termijn gestalte te