16 MAART 1983
597
bevalt mij uitstekend, met één bloknoot en met
beleid dat min of meer samenhang vertoont. Het
beleid is zó in ontwikkeling, dat we bijna weke
lijks bepaalde puzzelstukken bij elkaar zien ko
men, waardoor het beeld van de samenhang die het
totaal volkshuisvestingsbeleid moet hebben steeds
duidelijker wordt. Ik hoop dat als we straks de
puzzel rond hebben, de werkelijkheid niet dusdanig
is veranderd, dat we een schitterend systeem heb
ben waarmee we weer wat minder kunnen doen. Ook
op dat punt zal er wel de nodige beweging blijven.
Er is op het omvangrijke gebied van de volks
huisvesting veel wat je lokaal kunt regelen, maar
er is ook een geweldige afhankelijkheid van lande
lijk beleid. Het is natuurlijk duidelijk dat de
landelijke situatie iedereen dwingt tot nogal ri-
goreuze maatregelen. Op dit moment hebben zowel
de koepels van woningbouwverenigingen als vele
gemeenten laten weten dat zij de enorme hoeveel
heid maatregelen die landelijk op volkshuisves-
tingsgebied worden genomen eerder een financieel
karakter zien hebben dan dat ze naar hun mening
te maken hebben met een verantwoord volkshuisves
tingsbeleid
De heer DREEF: Hoe rijmt u dat met de opvat
ting van uw collega Sandberg in het kader van de
botte bijl?
Wethouder SANDBERG: Ik praat in ieder geval
minstens zo genuanceerd vanuit het college en na
mens het college als Sandberg deed. Ik denk dat
we over het punt dat de heer Dreef bedoelt in het
college nog wel verderzullen praten. Een feit is
dat hetgeen in het programakkoord is neergelegd
en op route is gezet niet alleen in deze peri
ode, maar ook in vorige periodes moet worden
gekarakteriseerd als een echt sociaal volkshuis
vestingsbeleid. Daar gaat het hier in Breda om en
het is natuurlijk moeilijk een dergelijk beleid
te voeren met teruglopende contingenten, met een