16 MAART 1983
603
voor het wonen kwijt wil zijn. Die spanning plaats
ons voor een dilemma waar we nog niet uit zijn: we
lopen er dagelijks tegenaan. Ik ben er niet vóór,
het programma tot groot onderhoud te beperken. Ik
geloof dat we moeten proberen de kwaliteit van de
woningen zo goed mogelijk overeind te houden, maar
wêl op een zodanige manier dat we het met de bewo
ners echt eens worden over wat er moet gebeuren.
In de sfeer van renovatie en groot onderhoud
lijkt het mij nog steeds wenselijk de situatie van
overleg die aan het echte werk voorafgaat verder
te stroomlijnen. De afgelopen tien jaar hebben we
veel geleerd en er is een nota groot onderhoud en
renovatie die de weg voor een stroomlijning aan
geeft, maar een verdere stroomlijning lijkt mij
nodig. Op het ogenblik wordt bij de dienst openba
re werken nagegaan in hoeverre het mogelijk is een
voorfase in te bouwen waarin een bewonersorganisa
tie tot stand wordt gebracht en waarin wordt nage
gaan hoe men de bewoners op een goede manier op de
hoogte kan brengen van wat er gaat komen. Vervol
gens zou een afspraak moeten worden gemaakt over
een start waarbij in contractvorm er is van de
zijde van de P.S.P. over gesproken wordt vast
gelegd onder welke randvoorwaarden en in welk
tempo men tot besluitvorming zal komen. Dit alles
zal zowel van de gemeentelijke medewerkers als
van de bewoners veel vragen en het zal ook een
heel speciale werkwijze van het opbouwwerk nood
zakelijk maken. Ik denk dat het de moeite waarde
is. De situatie van groot onderhoud en renovatie
ten aanzien van alle woningen is immers al in een
vergevorderde fase en we hoeven geen geweldig
groot programma meer uit te voeren. Bovendien is
er een relatie met isolatie en het aanpakken van
alle woningen die nu nog niet aan de beurt zijn.
In commissieverband ben ik al diverse malen
ingegaan op de kwestie van huurharmonisatie en
huurinhaal. Deze kwestie het rijk voert op dit
punt een vreselijk onduidelijk beleid zal wor
den omschreven en er zullen afspraken over worden