614 16 MAART 1983 jong uitziet. Het moet dus kunnen, maar zo nu en dan twijfel ik daar wel eens aan! De heer Dreef heeft gevraagd hoe je als collegelid met de con tacten met de achterban zit. Ik heb mijn agenda eens globaal nagekeken en, afgezien van het feit dat we werkelijk geen enkele week beneden de 70 uur komen, denk ik dat van die 70 uur 20 uur in direct contact met ambtenaren wordt besteed en ze ker 15 a 20 uur ik kan dat aan de hand van de agenda laten zien in direct contact allerlei comité's, etcetera etcetera. Met deze twee punten heb ik aangegeven waar een wethouder staat en hoort te staan: je hebt aan de ene kant politiek allerlei dingen te "managen", maar je hebt aan de andere kant contacten te maken met de buitenwacht. Afrondend zeg ik aan het adres van de meneer van de P.P.R. dat de vraag die hij mij persoonlijk heeft gesteld, in feite een politieke vraag aan de Partij van de Arbeid is, maar dat ik wel een voorschotje wil nemen. Ik herinner dan aan een op merking van Van Dun. Wij zijn er op een gegeven ogenblik ik doel op de Partij van de Arbeid, maar ik mag dat wel even zo zeggen landelijk uitgestapt omdat er geen tweesporenbeleid werd gevoerd en omdat er te veel eenzijdig werd bezui nigd. Zolang dat in Breda niet het geval is, kan naar mijn mening de Partij van de Arbeid, zeker als er ook politiek verantwoord wordt bezuinigd, erg goed aan een college deelnemen. Wethouder RöMKENSHet is voor mij de eerste keer dat ik in antwoord op de algemene beschouwin gen het woord voer. Mogelijk heeft dat tot gevolg dat ik mij meer dan de vorige sprekers aan het pa pier zal houden, maar ik hoop dat men mij dat niet euvel duidt. Op die manier betracht ik in ieder geval de zorgvuldigheid dat ik alle gestelde vra gen, voor zover ik die heb kunnen registreren, beantwoord. Het welzijn de welzijnsbeleving en de wel zijnsbevordering door overheid en instellingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 614