16 MAART 1983
621
daarop meteen een toezegging heb gedaan. Ik her
haal hier de toezegging en ik kan mededelen dat
inmiddels aan diverse adviesgroepen en adviseurs
is gevraagd het college nader te informeren over
de wijze waarop hierop het best kan worden inge
speeld. De bedoelde vraag is onder meer gesteld
aan de stuurgroep minderhedenbeleid, de overleg
groep woonwagenbeleid en de adviseurs voor het
emancipatiebeleid. Daarbij zal ook aan de orde ko
men of een speciale commissie, zoals gevraagd in
de motie van de Partij van de Arbeid, nodig is.
Het college zal zich houden aan de toezegging die
naar aanleiding van de vraag van D'66 is gedaan en
zodra de adviezen onderling verwerkt/gereed zijn
zullen deze in de commissie worden besproken.
Vooruitlopend op een definitieve standpuntbepaling
meen ik dat de motie in dit licht als enigszins
voorbarig kan worden gezien.
De heer DREEF: Mag ik nog een nadere verdui
delijking vragen? Naar D'66 toe is gesproken over
melding, maar in de motie gaat het tevens om be
leidsvoering en om de mogelijkheid om actie te ne
men en de bevolking erbij te betrekken.
Wethouder RöMKENSDat is naar aanleiding van
de vraagstelling van D'66 ter zake van de verdere
invulling aan de orde geweest. Ik was daarom
enigszins verbaasd over de indiening van de motie,
maar misschien kunnen we daarop bij de behandeling
van de moties nog nader ingaan.
De heer DREEF: Dat doen we zeker 1
Wethouder RöMKENS: Bijzondere aandacht wil ik
besteden aan het opbouwwerk, dat de laatste tijd
enigermate in de belangstelling heeft gestaan. Zo
als men weet is op 25 februari door de Stichting
B.W.O.B. een aanvullend beleidsplan 1983 aangebo
den, waarin wensen met betrekking tot aanvullende
financiële middelen zijn verwerkt. Nog vóór de