16 MAART 1983
623
projectsubsidies in het kader van stadsvernieuwing
en renovatie
De heer SIMONS: U hebt zojuist gezegd dat de
bezuinigingen voor de Stichting B.W.O.B. geen con
sequenties in de personeelssfeer hoeven te hebben.
Kunt u dat ook hard maken?
Wethouder RöMKENSIk heb gezegd dat de be
zuinigingen ook zonder gedwongen ontslag hadden
kunnen worden opgevangenware het niet dat de
Stichting B.W.O.B. tegen de adviezen in bepaalde
vacatures heeft vervuld, hoewel het college erop
had gewezen dat reeds op 28 mei j1door deze
raad in het kader van de H.U.G.-operatie tot be
zuinigingen was besloten.
De heer DE BRUIJN: De wethouder heeft gezegd
dat nadere besprekingen met de Stichting B.W.O.B.
zullen worden gevoerd en dat daarop verdere maat
regelen zullen volgen. Kunnen dat ook financiële
maatregelen zijn?
Wethouder RöMKENS: Uiteraard, maar ik was
over de nadere besprekingen nog niet uitgesproken.
In het kader van de nadere besprekingen zullen col
lega Welschen en ik ook aandacht vragen voor de
gewenste inzet bij stadsvernieuwing en renovatie,
alsmede voor de huidige capaciteit. Wij willen
daarbij duidelijk een onderscheid maken tussen de
tijdelijke projectgebonden inzet en het structu
reel opbouwwerk. Afhankelijk van dit overleg, is
een nader voorstel aan de raad niet bij voorbaat
uitgesloten.
De heer DE WERD: Als ik de consequenties van
deze mededelingen probeer te overzien, kom ik tot
de conclusie dat het college unaniem besluit het
opbouwwerk in "De Driesprong" en de 0,5 opbouw
werker in de Heuvel te laten vallen. Heb ik het
dan goed begrepen?