640 16 MAART 1983 een nieuwe nota sportbeleid in voorbereiding is, in samenwerking met de Sp.A.R. Daarin zal een to taalbeeld worden gepresenteerd, waarin de bijdra ge en de plaats van de sport in de algemene maat schappelijke problematiek zal worden geschilderd. Ook de positie van de sport in het geheel van de welzijnsplanning komt in de nota aan de orde. Ove rigens ligt het in onze bedoeling op zeer korte termijn een beleidsplan te presenteren met betrek king tot de sport overdag, daarmede inspelend op de vraag, in hoeverre voor al degenen die niet werken toch activiteiten kunnen worden georgani seerd. Ik ga nu over naar het onderwerp "jeugd en jongeren". Men zal begrijpen dat het beleid inzake jeugdwerkloosheid en opvang nauw overleg vraagt, ook op bestuurlijk niveau. Met name door de moei lijke positie waarin de jongeren terecht zijn ge komen, is samenwerking vereist. Daarnaast vervul len ook de instellingen een functie om verlichting te geven ter zake van het oplossen van deze maat schappelijke problemen. Onder handhaving van de eigen verantwoordelijkheid en de zeggenschap wil len wij initiatieven ontplooien om met instellin gen over hun werkwijze te praten. Het meest drin gend wordt dit gesprek ingegeven door de noodzaak van de bezuiningen. De vraag naar de optimale be steding van gemeenschapsgelden dient in nauw over leg met de instellingen te worden beantwoord. In deze discussie zal het naar de mening van het col lege niet alleen dienen te gaan om een efficiënte re organisatie, maar zal ook moeten worden gespro ken over de inzet van werkers ten behoeve van de door de raad vastgestelde knelpunten in het licht van het collegeprogram. Wanneer de heer Dreef met "traditionele instituten die in hun huidige taak opvatting geen functie meer in het vasthouden van jongeren hebben" het J.J.C. en bijvoorbeeld het jongerenpastoraat bedoelt, zijn we het met hem on eens. De genoemde instituten stemmen in hun werk wijze zeer zeker hun aanbod af op de huidige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 640