642
16 MAART 1983
naar de verdere uitwerking van de nota jeugd- en
jongerenbeleid.
Mevrouw Van Rooij heeft gevraagd naar een
evaluatie van het ambulant jongerenwerk. Ik wil
erop wijzen dat het ambulant jongerenwerk op dit
moment gestalte krijgt vanuit een experiment. De
evaluatie zal tussentijds plaatsvinden aan de hand
van bespreking van jaarverslagen van de project
organisatie ambulant jongerenwerk en het werkplan.
Daarover zijn reeds afspraken gemaakt. De algehele
evaluatie en de vraag "hoe verder?" zullen aan de
orde moeten komen voordat het project eind 1984
beëindigd zal moeten zijn.
Mevrouw Van Rooij, de heer Dreef en de heer
Simons vragen naar de stedelijke klussenbank,
waarbij diverse sprekers een koppeling leggen naar
het plan-Mathenessestraat. Op dit ogenblik heeft
het college op uitdrukkelijk verzoek van de com
missie welzijn II een globaal vooronderzoek naar
de haalbaarheid van de koppeling jongerenhuisves-
ting/werkplaatsidee/opvangfunctie in gang gezet,
binnen een groot aantal randvoorwaardenlaten we
daarover geen enkele onduidelijkheid laten be
staan. Als randvoorwaarden zijn nog steeds over
eind het niet aankopen, het niet huren en het niet
inzetten van extra financiële middelen. Zo'n glo
baal vooronderzoek betekent in ieder geval niet
dat we hier ter plekke al algemene uitspraken over
een totale verandering van het Bredase jongerenbe
leid kunnen doen. Op dit ogenblik blijft het be
leid gericht op de buurt- en wijkbenaderingDeze
benadering geeft de mogelijkheid om verschillend
op de behoeften van de jongeren in te spelen.
De heer De Werd doet veronderstellen dat wij
de plannen van de jongeren niet serieus zouden
nemen. Ik meen echter dat alleen al aan de hand
van de hoeveelheid tijd die de afgelopen twee en
een half jaar in de jongerengroep Ypelaar is ge
stoken, de beweringen van de heer De Werd kunnen
worden gelogenstraft. Na de brand in juli 1982
zijn wij niet gestopt en ook nu blijven wij