17 MAART 1983 650 die ook landelijk speelt. Wij willen nog eens her halen wat wij daaronder verstaan, namelijk het doorlichten van bestaande verordeningen en proce dures, het toetsen ervan op hun effectiviteit en nagaan of zij al dan niet kunnen worden verkort. Over de werkgelegenheid in de Machinefabriek Breda hebben we van de wethouder weinig gehoord. Hoe is daar de stand van zaken en heeft het colle ge aanwijzingen dat in het management tegemoet wordt gekomen aan de eisen die door het college zijn gesteld? Uit het betoog van de wethouder van welzijn I heb ik begrepen dat hij voorstander zou zijn van een 100% afrekening door het rijk ter zake van de uitkeringen van de sociale dienst. Hoe staat hij dan tegenover het antwoord van de staatssecretaris van Sociale Zaken, in de Tweede Kamer gegeven? Daarin stelde deze onder andere dat de gemeente dan geen financiële verantwoordelijkheid meer draagt en voorts dat dan eventueel voor hetzelfde bedrag compensatie in de uitkeringen uit het Ge meentefonds zou moeten worden gevonden. Van de wethouder van welzijn II mocht ik geen antwoord ontvangen naar aanleiding van onze opmer kingen over buurt- en gemeenschapshuizen, welke uitmondden in de vraag of in buurtoverlegorganen bestaande wijkcomité's vertegenwoordigd zouden zijn. De toezegging inzake een haalbaarheidsonder zoek met betrekking tot een klussenbank of -werk plaats willen wij op dit ogenblik met vrede aanne men. De wethouder van wonen willen wij vragen wat zijn antwoord over de nieuwbouwaantallen 1983/1984 in kwantitatieve zin in relatie tot de in de nota volkshuisvesting gestelde aantallen betekent. Hoe ziet de wethouder voorts de functie van Breda als groeistad in de komende jaren? Als de wethouder spreekt over locatiekeuze, praat hij nu al over de Haagse Beemden en stadsvernieuwingsgebieden. Wat gaat hij doen met andere mogelijkheden zoals de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 650