651 17 MAART 1983 overige binnenstadsterreinen, buiten de stadsver nieuwingsgebieden, de Hoge Vucht en de groengebie den, die voor bebouwing in aanmerking kunnen komen? Wij denken hierbij aan het groenstructuurplan. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Dreef. De heer DREEF: Nee, mijnheer de voorzitter, dat zou volgens de machtsverhoudingen niet juist zijn. De VOORZITTER: Mijn excuses; het woord is eerst aan de heer Ten Wolde. De heer TEN WOLDE: Ik had verwacht dat u in middels aan de nieuwe verhoudingen gewend zou zijn en dat de heer Dreef u niet had behoeven te corri geren. Daarbij getuigt hij dan meestal van de spijt die hij in verband met de nieuwe situatie heeft! Het deed mij wat pijn van mevrouw Van Rooij te moeten horen dat wij een kille, zakelijke be nadering ten opzichte van het personeelsbeleid binnen de gemeente zouden hebben. Eén van de be langrijkste dingen in een modern beleid bij het sturen van een bedrijf daarvan is bij de ge meente toch sprake is dat tijdig het personeel dient te worden gewaarschuwd voor situaties die mogelijkerwijs kunnen ontstaan. Vanuit de politiek wordt vaak in de richting van het bedrijfsleven gesteld dat het personeel te laat wordt geïnfor meerd. Bij modern management is het noodzakelijk dat sprake is van begeleiding en van tijdig waar schuwen voor situaties die mogelijk zullen ont staan, gelet op eventuele persoonlijke gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien. Dit heeft niets met kille zakelijkheid te maken en daarom heeft de opmerking van mevrouw Van Rooij mij zeer diep ge troffen. Wij hebben de laatste dagen over en weer heel wat gezegd, terwijl de wethouders met u, mijnheer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 651