17 MAART 1983
652
de voorzitter, voorop hebben getracht de diverse
vragen van de raadsleden te beantwoorden, al dan
niet bevestigend. Vele antwoorden waren een weer
gave van hetgeen door het college reeds op de rol
is gezet. Ik vermoed dat ieder college wel zo on
geveer weet wat er binnen de fracties leeft, wat
ook nu weer bleek uit allerlei nuanceringen, di
verse opmerkingen en bevestigen van standpunten en
richtingen. De antwoorden waren meer beleidsbeves-
tigend van karakter dan dat zij exact inschoten op
soms wel zeer direct gestelde vragen. Ik meen ook
te moeten stellen dat het gehele optreden van de
algemene beschouwingen weer beperkt was in zijn
doelstellingen. Toch is het goed dat we bepaalde
dingen nog eens tegen elkaar hebben gezegd, want
dit heeft enige duidelijkheid gegeven en misschien
heeft het ten opzichte van spanningen wat opluch
ting gebracht.
Van de kant van het college zijn vele nota's
toegezegd. Kennelijk moeten die dingen als een
soort van wondermiddel fungeren om het bestuur
enigszins in de hand te houden. Papier is geduldig
en je kunt er veel op kwijt, maar de bittere vraag
is wel hoe en wanneer het daarin gestelde zal wor
den uitgevoerd. Hiermee ben ik dan meteen gekomen
bij een aspect waarop u aan het begin van de ver
gadering al even doelde, namelijk de informatie
verstrekking naar de raadsleden toe. U huldigt nog
steeds het standpunt dat degene die om informatie
vraagt die ook krijgt en kennelijk vindt u de
kwantiteit aan informatie minder belangrijk dan de
kwaliteit ervan. Wij zijn het met u eens dat in
formatieverstrekking een groot goed is, maar wel
moet degene die de informatie ontvangt over de fy
sieke mogelijkheden kunnen beschikken om haar op
timaal te kunnen verwerken. Wij constateren een
proces waarbij de informatie naar de raad toe meer
op maximalisatie dan op optimalisatie is gebaseerd
Ik heb al eerder gezegd dat de informatie meer op
de besluitvorming moet worden toegespitst, hetgeen
allerlei detaildiscussies in de raad kan voorkomen