17 MAART 1983 660 ook dat de opmerking van de wethouder enigszins misplaatst en in ieder geval te afhoudend was. Wethouder VAN DUN: Laten we nu even wel we zen! Ik ben diep onder de indruk van de wijze waarop de heer Ten Wolde een ieder in deze raad op zijn plaats zet, maar ik verzoek hem toch wel aan te duiden wanneer ik heb gezegd geen groot voor stander van wijziging van de budgetmethodiek te zijn. Toen ik sprak was hij kennelijk niet aanwe zig, maar het kan ook zijn dat hij niet goed heeft geluisterd danwel verkeerd is geïnformeerd. Geen woord in mijn hele betoog kon daarop zelfs maar duiden De heer TEN WOLDE: Ik heb goed geluisterd en ik was ook aanwezig Wethouder VAN DUN: Wat heb ik dan gezegd? De heer TEN WOLDE: De heer Van Dun wordt al tijd erg boos als je hem iets vraagt Wethouder VAN DUNNee hoor De heer TEN WOLDE: Hij wekt nu toch wel die indruk Wethouder VAN DUN: Vertel nu maar gewoon wat ik heb gezegd. De heer TEN WOLDE: U hebt gezegd het niet no dig te vinden dat de budgetmethodiek wordt aange past Wethouder VAN DUN: Dat heb ik niet gezegd. Ik tart u aan te wijzen wanneer ik dat heb gesteld. Ik vind dat in strijd met het programakkoord. Ik word niet boos, maar de opmerking van de heer Ten Wolde is mijns inziens onjuist.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 660