67
10 FEBRUARI 1983
in niet onbelangrijke mate al geruime tijd oplei
dingsfaciliteiten aan toekomstige werknemers in
Breda verstrekt.
Drie bedrijven verkeren in surséance van be
taling, twee met een boedelkrediet, terwijl de
bewindvoerder van één bedrijf alsnog het nut van
een eventueel boedelkrediet moet gaan aantonen.
Eind verleden week kwamen wij pas op de hoogte van
de draagwijdte en de gevolgen qua contouren: nog
niet eens in details. Vrijdagmiddag belegden drie
leden van het college met de directie en de onder
nemingsraad een bespreking om gezamenlijk een
koers en een stategie voor een optreden te bepa
len. Een en ander is verwoord in een brief die de
raad inmiddels bekend is.
Maandag heb ik het college bij de manifesta
tie in Rotterdam mogen vertegenwoordigen. Ruim
250 medewerkers van de bedrijven gaven acte de
présence. Daarna zijn we doorgegaan naar Den Haag.
Op het ogenblik ben ik niet meer precies in staat
om te duiden wat daar is gebeurd. We hebben ge
sproken met alle Kamerleden die we maar te pakken
konden krijgen, we hebben gesproken met vakbonds
mensen, we hebben zittingen bijgewoond van de Vas
te Kamercommissie voor Economische Zaken etcetera
etcetera.
We hadden als lijn uitgezet de Vaste Kamer
commissie naar Breda te halen en ter plekke met
de Machinefabriek Breda te confronteren. Inmid
dels was duidelijk geworden dat dat niet meer
haalbaar was. Er lagen op dat moment naar ik meen
al 34 verzoeken voor soortgelijke activiteiten en
aangekondigd werd dat de Kamercommissie zou over
gaan tot het houden van een aantal hearings, gis
teren en vandaag. Het gevolg was dat we vanaf
maandag in goed overleg met drie partners onze be
drijfspresentatie hebben opgezet. Belangrijke
punten waren: wat is de Machinefabriek Breda, hoe
staat zij ervoor, wat is haar perspectief en hoe
moeten we dat bereiken?
Dinsdag hebben we een ontmoeting gehad met