689
17 MAART 1983
een nota inzake werken met behoud van uitkering
in het vooruitzicht is gesteld. De discussie over
die nota lijkt ons heel belangrijk, met name met
het oog op de nieuwe arbeidsethiek die van de ko
mende generaties zal worden gevraagd.
Hetgeen wethouder Welschen heeft geantwoord
op onze vraag over het in overeenstemming brengen
van het landelijk beleid met het beleid van de
P.v.d.A. in het college vonden wij een beetje on
der de maat. Hij verwees naar het landelijk twee
sporenbeleid, dat enerzijds betrekking heeft op
bezuinigen en anderzijds op het invullen van be
leid. De kritiek van de P.v.d.A. op het landelijk
beleid houdt in dat er eigenlijk alleen maar wordt
bezuinigd en dat voor het overige iedereen zo'n
beetje zijn eigen winkeltje houdt. Ook plaatse
lijk, door de leden van de P.v.d.A. in de commis
sie middelen en milieu, is heel duidelijk naar
voren gebracht dat men kritiek heeft op de ponds-
ponds-gewijze bezuiniging die tot nu toe uit de
begroting blijkt. De wethouder heeft ook toegege
ven dat daarvan sprake is, waarbij hij stelde dat
er vanwege de tijdsdruk nu eenmaal geen andere
mogelijkheden zijn, maar dat er vanaf 1985 tot
een beleidsmatige invulling zal worden overgegaan.
Wij zijn er blij om dat alsdan daartoe kan worden
gekomen, maar het antwoord op onze vraag hoe de
wethouder een afstemming van het plaatselijk be
leid op het landelijk beleid ziet was onvoldoende,
zodat hij op die vraag misschien nog wat nader
zal kunnen ingaan. Kunt u in de richting van de
landelijke overheid een signaal geven om aan te
duiden dat wij in verband met de bezuinigingen
erg moeilijk komen te zitten? Evenmin hebben wij
een antwoord gehoord op onze vraag welk standpunt
de wethouder met betrekking tot een sluitende be
groting heeft ingenomen.
Het is voor mij volstrekt onduidelijk hoe
wethouder Römkens kan spreken van een gecoördi
neerde welzijnswereld met duidelijke regels, in
de hand gehouden door de overheid, terwijl de