17 MAART 1983 696 De heer Dreef merkte op een antwoord op zijn vragen te hebben gemist, maar vermoedelijk vond hij mijn antwoord niet geheel bevredigend of heeft hij niet alles gehoord wat ik heb gezegd. Onder meer heeft de heer Dreef gevraagd hoe bepaalde be zuinigingen bij de individuele portefeuillehouders overkomen en juist met die vraag heb ik mij in de eerste drie minuten van mijn antwoord beziggehou den. Ik heb toen geschetst hoe bij een lokale wet houder van financiën het bezuinigingsbeleid over komt. Verder vroeg de heer Dreef wat ik vanuit mijn portefeuille onder andere aan het aspect wer ken doe. Datgene wat op het gebied van werken tot mijn portefeuille behoort, verhoudt zich in hoge mate tot de arbeidssituatie van het gemeentelijk personeel; daarvoor ben ik wethouder van perso neelszaken. Over dat onderdeel is nogal wat gezegd en ik ben ontzettend blij met de positieve reac ties van verschillende leden van de raad op de verlenging van de arbeidsplaatsengarantie. Andere aspecten van werken doen zich binnen mijn porte feuille niet voor, omdat die met name de middelen sfeer betreft. Mijn collega's, die zich meer met de uitvoerende sfeer bezighouden, konden dan ook meer over dit aspect zeggen. Inderdaad ben ik vergeten op de kredietbank in te gaan. Het college persisteert bij zijn be sluit inzake opheffing van de kredietbank. Ik meen dat deze kwestie in het verleden uitsluitend in de toenmalige commissie financiën is behandeld. In dien de kredietbank wordt opgeheven is het niet uitgesloten dat een klein aantal cliënten tussen de wal en het schip valt en ik kan u zeggen dat wij niet daadwerkelijk tot opheffing zullen over gaan alvorens dat probleem zal zijn opgelost. Dit betekent dus dat wij voor die mensen zorg hebben. Eén dezer weken zal hierover een afrondend gesprek worden gevoerd tussen de sociale dienst, de afde ling financiën en de afdeling personeel Ik hoop dat de heer Dreef niet meer zal spre ken over de prijskaartjes van Van Dun, want het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 696