69
10 FEBRUARI 1983
tegen de achtergrond van continuïteit en uiter
aard opbrengst voor het faillerende concern. Dit
betekent dat wij samen met bewindvoerders het be
drijf moeten bijstaan in het beoordelen van ba
lansen, dat wij wellicht overleg met de Brabantse
Ontwikkelings Maatschappij moeten plegen en dat
wij in contact zullen moeten treden met de M.F.B.
en wellicht met andere financiers. Ook denk ik
dat wij er niet aan zullen ontkomen ons af te
vragen welke rol de lokale overheid in het geheel
kan spelen. Natuurlijk staat op voorhand vast dat
het lokaal bestuur slechts een bescheiden functie
zal kunnen vervullen. Ook onze financiën zijn
uitermate beperkt en wij zijn bovendien afhanke
lijk van de toestemming van toezichthouders. Bin
nen twee, drie dagen, die inmiddels achter ons
liggen, hebben wij ons nadrukkelijk gericht op de
hearings bij de Vaste Kamercommissie en ik moet
zeggen dat ik nog niet eens in staat ben geweest
dat "terug te koppelen" naar de leden van het
college van burgemeester en wethouders.
Waarom doen wij dit alles en hoe? Ik meen
kortheidshalve te kunnen verwijzen naar het be
toog dat ik ter zake van de Machinefabriek Breda
voor de Vaste Kamercommissie heb gehouden. Ik
stel voor dat de leden van de commissie werken
nog op de hoogte worden gesteld van de wijze
waarop wij vanmiddag I.E.O. hebben "gebracht".
Essentieel voor het voortbestaan van alle
drie de bedrijven is dat de tijdsduur van de sur
séance zo kort mogelijk wordt gehouden. Men zal
begrijpen dat tal van leveranciers en afnemers
een terughoudende opstelling beginnen aan te ne
men waarbij het perspectief van de bedrijven per
week, soms zelfs per dag, afbrokkelt. Wij zullen
dan ook in overleg met bewindvoerders proberen
bedoelde termijn zo kort mogelijk te houden.
Daarnaast is het belangrijk te weten te ko
men, wat eigenlijk de betekenis van een boedelkre
diet is, welke voorwaarden bij de verlening van
zo'n krediet worden gesteld etcetera etcetera. We