17 MAART 1983 708 Vragen naar mijn oordeel over de groeistad functie liggen voor mij altijd wat gevoelig. In het verleden heb ik door mijn stemgedrag laten we ten hoe ik daar persoonlijk over denk, maar wij hebben hieromtrent in feite een contract met het rijk. Zo lang het rijk en wij met hulp van de pro vincie de afspraak proberen waar te maken, de taak stelling overeind proberen te houden en voorts ook de middelen beschikbaar blijven komen, is het mijns inziens voor Breda een goede zaak de groei stadfunctie te handhaven. De keuze van bouwlocaties en de voortgang van de woningbouw zullen binnenkort uitvoerig in de raad worden besproken aan de hand van notities die thans worden voorbereid. In dat kader zal ook wor den bekeken wat er moet gebeuren met plekken die voor wat betreft woningbouw niet in de prijzen vallen en ten aanzien waarvan toch het een en an der zal moeten gebeuren. Het kan zijn dat we daar voor geen oplossing zullen kunnen vinden, maar wij signaleren het probleem in ieder geval welHet is niet onze bedoeling de kop in het zand te ste ken wanneer we de totale ontwikkeling in Breda bezien. De V.V.D. heeft in de sfeer van ruimtelijke ordening en nieuwbouw één opmerking gemaakt die binnen mijn sector zou kunnen vallen, namelijk een opmerking over het gebruik van artikel 19. Ik her inner mij echter niet meer exact of die opmerking in de richting van de Partij van de Arbeid danwel in de richting van het college is gemaakt. De heer TEN WOLDEU behoort toch ook tot de fractie van de Partij van de Arbeid? Wethouder WELSCHEN: Ik zit in het college en ken enige beperkingen in dat opzicht. Over dat onderwerp wil ik nog wel enkele op merkingen maken. Als in een bepaalde situatie, bijvoorbeeld die rond de woonwagenlocaties, één partij tot versnelling en artikel-19-gebruik wil

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 708