17 MAART 1983
712
over het meedraaien in dat kader willen denken,
hetgeen mijns inziens erg goed zou zijn. Ik wil
echter wel graag rustig tot afspraken met betrek
king hiertoe komen en mij niet via een motie tot
een eenzijdig standpunt laten dwingen, dat het
overleg meteen kapot zou maken. Wij zullen er ge
zamenlijk via de aangegeven lijnen uit moeten ko
men.
De opmerkingen die ik tegen de achtergrond
van de verkoop van woningwetwoningen over de wo
ningverdeling heb gemaakt waren volgens de heer
Ten Wolde partijpolitieke opmerkingen. De heer Ten
Wolde weet echter net zo goed als ik dat ik die
achter deze tafel nooitmaar dan ook helemaal
nooit, maak. Wel maak ik zo verstandig mogelijke
opmerkingen en ik meen dat ik voor wat dit punt
betreft de Nationale Woningraad aan mijn zijde
heb, die uitdrukkelijk aangeeft dat het verkopen
van woningwetwoningen ook macro-economisch gezien
wellicht niet zo verstandig is. Het verhaal van de
Nationale Woningraad wordt op dit moment door het
ministerie nagetrokken, maar ik heb naar aanlei
ding daarvan al wel een waarschuwing willen laten
horen.
De heer Ten Wolde heeft ook gezegd dat ik on
juist zou hebben gesproken over de subsidierege
lingen in de volkshuisvesting door over twee lij
nen te praten, enerzijds de object- en subjectsub
sidies en anderzijds de fiscale subsidies, als ik
ze zo mag noemen. Mijns inziens is het echter zeer
terecht dat ik daarover heb gepraat en naar mijn
mening mag in deze raad ook wel eens het overigens
algemeen bekende verhaal worden verteld, namelijk
dat blijkens berichten van het Sociaal-Cultureel
Planbureau en een aantal onderzoekers op het ge
bied van de volkshuisvesting 60% van de overheids
bijdragen ten aanzien van het wonen bij de boven-
modalen terecht komt en 40% bij de onder-modalen.
Dit geeft mijns inziens wel aan hoe je naar die
regelingen moet kijken.
Vervolgens zijn opmerkingen gemaakt over de