71
10 FEBRUARI 1983
Vanmiddag is het kabinet in een motie uitge
nodigd in overleg met bewindvoerders terstond en
apart te bezien welke de continulteitsmogelijkhe-
den voor onder andere de Machinefabriek Breda
zijn. Dit hoeft niet per definitie een boedelkre
diet te betekenen. Het kan ook zijn dat de minis
ter aanleiding ziet om via een overbruggingsfi
nanciering of andere maatregelen een voorziening
te treffen. Ik kan mij voorstellen dat, ondanks
de besluitvorming in het parlement van hedenmid
dag, inhoudende dat de vier eerder aangeduide be
drijven niet per definitie een boedelkrediet
krijgen, de gemeenteraad van Breda toch op ba
sis van vertrouwen in de cijfers die de directie,
de ondernemingsraad en het college gisteren heb
ben verdedigd bij het kabinet bepleit dat als
nog een boedelkrediet aan de Machinefabriek Breda
wordt verstrekt. Een dergelijke raadsuitspraak
past in de strategie die we jongstleden vrijdag
hebben uitgestippeld. Een boedelkrediet heeft
geen andere betekenis dan dat je gedurende een
bepaalde tijd je bedrijf overeind kunt houden. In
die periode zal dan heel nadrukkelijk naar een
overlevingsstrategie moeten worden gezocht. Naar
mijn mening is alles belangrijk om tenslotte een
situatie te verkrijgen waarin de Machinefabriek
Breda niet tegen liquiditeitswaarde wordt uitver
kocht om de holding aan wat meer middelen te hel
pen. Ik zie de motie in haar oorspronkelijke ver
sie als een volstrekte ondersteuning van het be
leid dat we tot dusverre hebben uitgezet. Wanneer
de gemeenteraad een dergelijk pleidooi in een mo
tie neerlegt en vervolgens wordt door het kabinet
niet tot verstrekking van een boedelkrediet maar
tot een andere vorm van steunverlening besloten,
dan zullen we dat wel zien, maar dan is in ieder
geval bereikt wat ons gezamenlijk voor ogen staat.
De VOORZITTER: In de tweede termijn zou men
zich wellicht tot stemverklaringen kunnen beper
ken.