17 MAART 1983 720 geïnterrumpeerd en er zijn bovendien zeer veel vragen gesteld; kennelijk ben ik erg onduidelijk geweest. In de richting van mevrouw Paulussen, of be ter gezegd in de richting van de Partij van de Ar beid, wil ik dan nog het volgende stellen. De in houd van de motie vormt onderdeel van de advies aanvrage waarover ik gisteren in relatie tot de notitie heb gesproken. Het punt van de nota over vrijwilligerswerk met behoud van uitkering is reeds door de heer Sandberg behandeld. Die nota is thans in bespre king in het college tot verlening van bijstand en zal op korte termijn de commissie welzijn I berei ken Ik wil vervolgens nog een opmerking maken met betrekking tot de bijstandsvrouwen van de Partij van de Arbeid De heer DREEFIk denk dat er ook van het C.D.A. bij zijn! Wethouder RöMKENSVanwege de haast druk ik mij wellicht niet steeds even zorgvuldig uit. Ik doel op de kwestie van de bijstandsvrouwen zoals die door de Partij van de Arbeid aan de orde is gesteld. Gisteren heb ik in alle duidelijkheid ge zegd dat het niet aan de lokale overheid is om normen vast te stellen. Er kunnen alleen inciden teel, op individuele gronden en los van welke ca tegorie ook, afwijkingen worden toegepast. Boven dien heb ik erop gewezen dat het mij enigermate verbaast dat de Partij van de Arbeid-Breda voor wat betreft haar opvatting in dezen duidelijk af wijkt van de Partij van de Arbeid-landelijk. Hier over zijn door de staatssecretaris duidelijke uit spraken gedaan en derhalve is het achterhaald nu nog in de richting van de landelijke overheid ac ties te ondernemen. De heer DREEF: Blijkbaar volgt u ook de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 720