747 21 MAART 1983 het dan ook volstrekt juist dat de raad zich met dat deel akkoord verklaart; er zullen overigens nog meer onderdelen aan de orde komen. Het college heeft tegen overneming van de motie geen bezwaren. De heer TEN WOLDE: Ik meen dat wij de afgelo pen jaren steeds deze lijn hebben gevolgd, die ook in het programakkoord is aangegevenen dat hij tevens bij de uitvoering door de dienst bij alle plannen wordt meegenomen. Wij behoeven het mijns inziens als raad niet nog eens dunnetjes over te doen door deze aspecten opnieuw te benadrukken. Ik ben het volstrekt eens met de heer Welschen dat het in de motie verwoorde, als een vanzelfsprekend heid in de plannen wordt meegenomen en dat het on derdeel uitmaakt van de criteria die voor de toet sing van de diverse plannen worden gehanteerd. Mijn fractie vraagt zich daarom af of het wel no dig is deze motie te handhaven. Ik wil er bij het C.D.A. op aandringen naar aanleiding van de uitleg van wethouder Welschen de motie in te trekken. De heer DREEF: Wij kunnen het verhaal van de V.V.D.-fractie onderschrijven, zodat wij ons te vens aansluiten bij het verzoek aan de C.D.A.- fractie om de motie in te trekken. De heer HENDRICKS: Ook wij verzoeken het C.D.A. de motie in te trekken. Ik wil hierbij her inneren aan een uitspraak van de vorige wethouder van wonen c.a., die naar aanleiding van een andere motie eens sprak van "driemaal a", namelijk: aan doenlijk, achterhaald en aanvaardbaar indien dat zou moeten. Wij zien echter liever dat het C.D.A. de motie intrekt. De heer DE ZWART: Wij zullen de motie niet intrekken, dit in verband met het feit dat de wet houder nog met de woningbouwverenigingen in over leg is. Ik wil erop wijzen dat er meerdere initia tiefnemers voor woningbouw in Breda zijn waarmee

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 747