21 MAART 1983 760 Verder merk ik op ten aanzien van de eerste vijf moties geen enkele kwalitatieve interpreta tie te hebben gegeven. Ik heb alleen opgemerkt dat die moties uitvoeringsaspecten betroffen, terwijl onze motie op een algemeen beleidsaspect betrekking heeft. De heer DREEF: De elementen die in deze mo tie zijn verwoord spreken ons aan, maar met name in verband met het gestelde achter het eerste ge dachtestreepje willen wij uitspreken dat voor ons bepalend is of er ruimte blijft voor nieuw beleid. Indien dit ook de bedoeling van de V.V.D. is kun nen wij ons wel in de motie vinden. De heer HENDRICKSWij vinden dat in deze mo tie erg veel op één hoop is geveegd en naar onze mening is zij in haar samenhang nogal vaag. Wij kunnen ons evenwel in de strekking vinden, zodat wij voor zullen stemmen. De heer DE WERD: In onze algemene beschouwin gen hebben wij gezegd dat wij ons niet kunnen ver enigen met de sluitende begroting noch met de kor tingen die ons door het rijk als gevolg van het landelijk beleid van V.V.D. en C.D.A. worden opge legd. Daar hetgeen in deze motie is neergelegd aansluit bij het uitgangspunt inzake een sluitende begroting, moeten wij als consequentie van het door ons verwoorde standpunt in de algemene be schouwingen tegen de motie stemmen. De heer SIMONS: Ik lees iets anders uit de zin "een betere afstemming van het door de raad vast te stellen her.overwegingsbeleid en de kortin gen van de rijksoverheid", namelijk dat op een ge geven moment moet worden besloten die kortingen niet volledig door te voeren. Misschien kan de heer Ten Wolde daarover nog wat duidelijkheid ge ven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 760