77 10 FEBRUARI 1983 De heer MARTENS: Het is nogal ongebruikelijk dat een lid van de gemeenteraad, als de fractie voorzitters een stemverklaring hebben afgelegd, daar nog zijn eigen stemverklaring aan toevoegt, maar in dit geval wil ik mede namens Gerrit Dammer toch het volgende opmerken. Beiden zijn wij ook naast ons raadslidmaatschap nauw bij de Machine fabriek Breda betrokken. Beiden hebben we bij dit bedrijf meer dan vijfentwintig dienstjaren en er is dus eigenlijk sprake van een stukje bedrijfs- gebondenhe id De hele problematiek is voor de Machinefa briek Breda als een donderslag bij heldere hemel gekomen. In oktober is als gevolg van het Mei- naart-rapport een rapport van de raad van bestuur verschenen waarin duidelijk naar voren kwam dat de Machinefabriek Breda één van de bedrijven met overlevingskansen was. Het RSV-concern bleek op dit bedrijf trots te zijn, vanwege zijn know-how en andere goede eigenschappen. In december ging er opnieuw een brief van de raad van bestuur naar het ministerie. Nog steeds behoorde de Machinefa briek Breda tot de rij van bedrijven waaraan le venskansen en uitzicht op rendementsherstel wer den toegeschreven. Op 2 februari legde de raad van bestuur een nieuw plan aan de minister voor: de Machinefabriek Breda stond met andere bedrij ven in een rij waaraan niet te tornen viel en die de kracht van RSV liet zien. Om twee uur in de nacht van 2 op 3 februari is de Machinefabriek Breda waarschijnlijk met een balpen weggestreept en in de rij van vier gezet. De volgende dag werden wij ik spreek nu even namens de ondernemingsraad met deze pro blematiek geconfronteerd. De Machinefabriek Breda moest gaan sluiten, of zou misschien nog in aan merking kunnen komen voor een boedelkrediet, als naar aanleiding van de hoorzittingen het kabinet en het parlement dit alsnog wenselijk zouden ach ten. Men kent het resultaat: op dit ogenblik wordt aan de Machinefabriek Breda geen boedelkrediet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 77