21 MAART 1983 780 Wethouder WELSCHEN: Als ik het goed beluister zijn door de verschillende fracties al zeer duide lijke standpunten ingenomen. Namens het college wil ik nogmaals naar voren brengen dat het onzes inziens goed is alle aspecten hiervan nog eens heel goed op een rij te zetten. Het rijksbeleid laat in dezen mogelijkheden open, die wij goed wil len bekijken. In de tweede plaats hebben wij met de woningbouwverenigingen afspraken gemaakt over een gezamenlijk optrekken op dit punt, zodat wij niet als gemeenteraad alleen hieromtrent besluiten moeten nemen. In de derde plaats zullen wijals wij met betrekking hiertoe iets willen regelen, dit met een aantal gemeenten gezamenlijk moeten doen. Die overlegsituaties zijn aanwezig en daarom gaat het mij te ver op dit moment een uitspraak in de ene of in de andere richting te doen. Op korte termijn kan het een en ander op een rij zijn gezet, aan de hand waarvan iedereen exact zal weten waar over hij het heeft. Hierna wordt motie 22 bij handopsteken ver worpen De VOORZITTER: Ik concludeer dat de fracties van D'66, de P.S.P. en de P.P.R. vóór hebben ge stemd Motie 25, ingediend door de heer Simons: "De raad der gemeente Breda in vergadering bijeen op 14/16/17/21 maart 1983 behandelend de begroting wonen voor het dienstjaar 1983; overweegt dat iedereen, ongeacht zijn huidskleur, na tionaliteit, geloof of geslacht dezelfde rechten heeft op passende woonruimte dat huidskleur, nationaliteit, geloof en ge slacht nooit een belemmering mogen vormen om een woonruimte, waar dan ook in Breda, toe gewezen te krijgen, dat iedere aanzet in deze richting ongewenst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 780